boerenstaatsgreep of democratie?

Wösten juridisch advies Milieupolemiek 5 september 2024 De boerenstaatsgreep De boerenstaatsgreep is compleet. We hebben toegelaten dat een clubje radicale boeren het LNV-ministerie hebben kunnen veroveren, die nu hun kans grijpen om daar het werk van de afgelopen 5 jaar kort en klein te slaan. Sloopwerk, zonder enig idee over een serieus alternatief. Ze zullen wel even raar hebben staan kijken dat ditmaal geen tractor nodig was om de deur te forceren. Sommigen noemen dit democratie. Het draait allemaal om het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied). Dit is / was bedoeld als het vlaggeschip voor hervorming van de agrarische sector en de vele opgaven voor het buitengebied, waaronder niet in de laatste plaats urgente natuurzorg. Inzet is dat elke provincie een eigen gebiedsplan opstelt, waarin de vele opgaven bij elkaar moesten komen. Niet alleen stikstof, maar ook schoon water, pesticiden, klimaatbeleid en met inbegrip van rendabele bedrijfsontwikkeling. – Vlaggeschip Dit vlaggeschip is / was in aanbouw. Alle provincies hebben in 2022 een concept gebiedsplan in moeten leveren, zie bijvoorbeeld de Overijsselse versie. Hier zit jaren werk in waarbij landelijk duizenden mensen zijn betrokken. We waren op pad richting de definitieve plannen. Van de bijbehorende geldpot van ca. 24 miljard was eerder al aangekondigd dat die ontmanteld zou worden. Nu is ook gezegd dat deze gebiedsplannen met het oud papier worden meegegeven als het aan de boerenbewindslieden op LNV ligt. Duizenden mensen en alle provinciebesturen voor aap gezet. Beleidsplannen maak je als er problemen zijn. En als je geen beleidsplannen maakt dan zijn er ook geen problemen. Het boerenleven is simpel. Het punt is wel dat hiermee ook de rest van Nederland steeds verder in de problemen komt. Maatschappelijke stagnatie, verziekte sociale verhoudingen, verpieterende natuur en vervuild water in plaats van een constructieve en serieuze aanpak van de problemen. Voor de duidelijkheid: boerenbedrijven hebben ca. 60% van de Nederlandse grond in bezit. Hier wordt zeker niet gesteld dat het NPLG-traject alle problemen zou oplossen. Zie de ingebrachte zienswijzen bij het ontwerp-NPLG. Maar daar nu een streep door zetten staat gelijk aan 5 verloren jaren, terwijl de urgentie hoog is. Als dit zich doorzet dan dreigt jarenlange stagnatie waarbij de problemen enkel meer pijn gaan doen zonder uitzicht op verbetering. Met bovendien het risico van een gevaarlijke toename van cynisme bij belangrijke partijen. – Gewaarschuwd Toch waren we gewaarschuwd. Hier gebeurt wat we in de afgelopen decennia seriematig hebben kunnen zien gebeuren. Uitstel, mikkend op afstel en bevangen door de illusie dat wat wordt doodgezwegen niet meer bestaat. Boerenpolitiek maakt steeds het zelfde rondje, wat associaties oproept met stereotype gedrag. Ik neem u mee met wat voorbeelden uit onze politieke geschiedenis. Gaat u even rustig zitten, er is veel gebeurd. De Interimwet Ammoniak en Veehouderij (IAV) uit 1994 (!) was ook toen al decor van een boerenrevolte over stikstof, waarop die wet uiteindelijk weer werd ingetrokken zonder dat de problemen waren opgelost. Deze interimwet was overigens een waterig compromis. Het legaliseerde duizenden illegale bedrijfsuitbreidingen uit de jaren tachtig, en legde daarnaast milde beperkingen op aan de ammoniakemissies van veehouderij. Na afloop van de wettelijke legalisatieperiode vonden de boeren dat die milde beperkingen van hun bedrijfsvoeringen van tafel moesten. Aldus geschiedde middels de opvolger van de interimwet: de Wet Ammoniak en Veehouderij uit 2002. Deze nieuwe wet is minder dan een schim van de IAV. Waar de interimwet nog vrijwel alle stikstofgevoelige natuur een beschermingsstatus gaf, bleef van die beschermingsstatus onder de nieuwe wet nauwelijks iets over. Saillant detail: er heeft nooit een zinnige reden bestaan om de stikstofbescherming van natuur te beperken tot enkel de later aangewezen Natura 2000 gebieden. Onder de interimwet was nog alle stikstofgevoelige natuur wettelijk beschermd, is vervolgens stapsgewijs uitgekleed totdat enkel nog het uiterste minimum overbleef. # Boerenpolitiek. Nu moet ik volledig zijn. Mij zal nu gezegd worden dat met de WAV het depositiebeleid werd ingewisseld voor emissiebeleid. Dus geen focus meer op de depositiebeperking, maar op emisisebeperking. Want met emissiebeperking heb je ook depositiebeperking. Natuurlijk een correcte gedachte, maar dan moet het wel deugen. Dit alles werd geregeld via het Besluit Huisvesting, later Besluit emissiearme Huisvesting geheten. Hiermee werden stallen gebonden aan op termijn lagere emissiewaarden per dierplaats. Wat uiteindelijk uitdraaide op tovervloeren en het luchtwasserschandaal. Gesjoemel met milieutechniek door stallenbouwers. Een variant op de het dieselschandaal van Volkswagen. # Boerenpolitiek. Die boerenrevolte werd voortgezet vanwege het eind jaren negentig ingezette (en gestrande) mestreductiebeleid onder LNV-minister Brinkhorst (1998-2002), waaronder ook krimp van de varkensstapel. Hierbij onder meer boerenleuzen als “Brinkhorst moordenaar” en “etnische zuivering van varkensboeren“. De varkensboeren claimen een eigendomrecht op vervuiling, en worden na jaren procederen in het ongelijk gesteld bij de cassatierechter, de Hoge Raad. # Boerenpolitiek. De Reconstructiewet en de regionale reconstructieplannen (bedoeld om de veehouderij te hervormen in reactie om de dramatische dierziektenepidemiën, MKZ, varkenspest, vogelgriep, miljoenen dieren afgeslacht) heeft de agrolobby via provinciepolitiek weten om te turnen naar een miljarden Euro’s verslindende megastallenpromotieplan. Voor wie het nog weet: de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Zie het LOG boek van de Rijksbouwmeester uit 2010. En de LNV publicatie ‘Reconstructie in beeld‘ (omstreeks 2006). Intrigerend: dat LNV-verslag wekt de indruk dat we met stikstof en watervervuiling toen op koers lagen. # Boerenpolitiek. Met de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) uit 2007 is een coup gepleegd vanuit de Tweede Kamer. De boerenpolitiek had het voor elkaar gekregen om toen 5 veehouders in de tweede kamer te krijgen (CDA Scheier-Pierik, CDA Koopmans, VVD Oplaat, LPF Van den Brink en PvdA Waalkens). Lees dit en dit Tweede Kamerdebat uit 2006 tussen deze heren en dame, en u kunt nooit meer zeggen dat u niet weet hoe geredeneerd wordt in de veehouderijsector. De boeren hebben met die wet gedaan gekregen dat niet langer omwonenden worden beschermd tegen stank van megastallen maar megastallen worden beschermd tegen omwonenden. De verklaring is simpel. De wet verplicht de gemeenten vergunningen voor nieuwe stallen te verlenen ook als daarmee stank bij omwonenden optreedt die volgens het RIVM gelijk staat aan ziekmakende extreme stankhinder. Meer concreet: vergunningen mogen worden verleend tot 35 Ou/m3. Ongelofelijk? Vraagt u het dan maar eens na bij deskundigen wat 35 Ou/m3 betekent: een ziekmakende stank om in te wonen. Ter vergelijking: in reguliere industrie ligt de norm bij 2 Ou/m3. Deze veehouderijstankwet is in 2022 door de rechtbank Den Haag deels onrechtmatig verklaard. # Boerenpolitiek. Tussen 2005 en 2015 zijn opnieuw duizenden veebedrijven illegaal uitgebreid. In ambtelijk-eufemistisch jargon ‘interimuitbreiders’ genoemd. Tenminste vanaf 2009 was vanwege rechtspraak van de bestuursrechter voor iedereen duidelijk dat een natuurvergunningplicht gold. Zie uitspraak Raad van State. De provinciebesturen lieten bedrijven niettemin met open ogen illegaal doorbouwen, zonder handhavend optreden. De ‘oplossing’ (lees: legalisatie) werd gezien in het PAS, die op 1 juli 2015 in werking zou gaan. # Boerenpolitiek. Tussen 2010 en 2013 vecht boerenorganisatie LTO-Noord tientallen natuurbeschermingsbesluiten aan bij de rechter. Voor een overzicht van die rechtszaken, met een vindplaats van de Raad van State uitspraken, zie link. LTO-Noord wordt in vrijwel alle gevallen in het ongelijk gesteld. De boodschap: natuur mag blijkbaar niet beschermd worden van deze boeren. # Boerenpolitiek. Met het door de boerenpolitiek toegejuichte opheffing van het melkquotum in 2015 ging de Nederlandse melkveestapel weer fors groeien, waarop paniekmaatregelen (fosfaatrechtenstelsel) zijn genomen om te kunnen blijven voldoen aan het fosfaatplafond. # Boerenpolitiek. De Fibronil-affaire uit 2017. Honderden legkippenboeren blijken met een malafide bloedluisbestrijder (met de omineuze bedrijfsnaam ‘Chickfriend’) in zee te zijn gegaan om met verboden gif (fibronil) bloedluis te bestrijden in megastallen. Dat gif komt in de eieren van de kippen. Na ontdekking door controlediensten zijn honderden miljoenen eieren (!) vernietigd en anderhalf miljoen kippen afgeslacht. Schandaal ! De kippenboeren probeerden hierop schaamteloos de overheid aansprakelijk te stellen omdat die beter zouden hebben moeten controleren. Bij de rechter kregen ze faliekant ongelijk. Geen eigen verantwoordelijkheid. # Boerenpolitiek. Met de PAS-uitspraak van 2019 bleken opnieuw duizenden PAS-melders illegaal, waarop luidkeels om legalisatie werd geroepen. Hierop is de toenmalige LNV-minister Schouten direct op haar rug gaan liggen, terwijl daarvoor geen enkele redelijke aanleiding bestond. Indien een verleende vergunning sneuvelt bij de rechter maar de vergunninghouder in de tussentijd al wel heeft gebouwd dan geldt al sinds mensenheugenis: prematuur bouwen is voor eigen rekening en risico. Geen coulanceregeling. Er is geen zinnige reden om bij PAS-melders anders te redeneren. Alle PAS-melders wisten dat het PAS onderwerp was van beroep en daarmee ook hun PAS-melding kon sneuvelen. De legalisatieclaim van de PAS-melders is gebaseerd op emotie en gebakken lucht. Opnieuw anderen de schuld geven, geen eigen verantwoordelijkheid. # Boerenpolitiek. Merk nog op dat de illegale PAS-melders nu de derde golf illegale bedrijfsuitbreidingen zijn, na de 1e golf illegale uitbreidingen voorafgaand aan de Interimwet Ammoniak en Veehouderij en de 2e golf in de jaren 2005-2015, de zogenoemde interimuitbreiders. Deze lijst boerenpolitiek kan nog veel langer worden gemaakt. 2009: Q-koorts en zoönosen; 2011, sloop van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); 2017 mestfraude; 2020 mestfraude; 2022 illegale waterpompen, 2024 illegale pesticiden, enzovoort. – Buitengebied = boerendomein In Nederland hebben we twee werelden, die langs elkaar heen schuren; de stad en het buitengebied. Het buitengebied, dat is hoofdzakelijk agrarische grond, met ook nog wat natuur. Boerenpolitiek ziet het hele buitengebied als boerendomein, waar niet-agrarische activiteiten enkel worden geduld zolang ze geen geluid maken. Natuur is in de visie van boerenpolitiek potentiële landbouwgrond. En, voor zover onbruikbaar, dan geldt de eis dat ze erg geen last van mogen hebben. Natuur levert niks op, en is hooguit goed voor de jacht. Op deze plaats zijn in de afgelopen jaren al veel artikelen gepubliceerd waarin is gewaarschuwd dat we ons in deze jaren geen naïviteit kunnen permitteren over boerenpolitiek. Voor de duidelijkheid gezegd: boerenpolitiek is scherp te onderscheiden van de boeren zelf. Boerenpolitiek is waarschijnlijk nauwelijks representatief voor de boerensector. De hardste schreeuwers zetten de toon. Zoals ook in voetbalstadions de relschoppers vaak de toon zetten, het merendeel van het publiek daar niet van gediend is maar zich machteloos waant. In boerenpolitiek gaat het iets beheerster, maar het sociale mechanisme is identiek. Boerenpolitiek wordt sterk gestuurd door agro-industrie, waaronder veevoerfabrikanten (De Heus enz.), slachterij (Vion enz.), zuivel (Friesland Campina). Miljardenbedrijven, die puur op volume draaien. Hoe minder staarten, hoe minder omzet. De echte weerstand tegen de onvermijdelijke veestapelkrimp komt uit die hoek, maar het wordt gespeeld via boerenpolitiek. – Valse mythe van slachtofferschap Er heerst een vals beeld van de boerensector als slachtoffers van de overheid, aangezien boerenpolitiek al decennia aan veel touwtjes trekt op alle bestuursniveau’s. Van regering tot de waterschappen. Hierbij is ook nog te noemen dat de Nederlandse veehouders gemiddeld miljonair zijn, ook na aftrek van schulden. En, melkveehouders leven en werken op tientallen hectares grond, waar de meeste Nederlanders het met 50 tot 100 m2 woonruimte moeten doen. De agrarische sector (ca. 2% van de beroepsbevolking en 1,4 % van het BBP) heeft ca. 60% van Nederland in bezit. Het is uiteraard geen bezwaar dan veehouders miljonair zijn en 60% van het land bezitten. Maar daar hoort dan verantwoordelijkheid bij en geen vals slachtofferschap en ontkenning van problemen. Het boerenslachtofferschap is een zeldzaam bizarre en hardnekkige mythe, en politiek goud voor de boerenpolitiek. Deze mythe wordt mede in stand gehouden door oppervlakkige journalistiek die slachtofferschap exploiteert. Zie bijvoorbeeld Trouw-journalist Van der Storm met berichtgeving over indiviiduele kleine veehouders in de verdrukking, zonder in beeld te brengen dat die vooral worden weggedrukt door megastallen (lees: marktwerking, schaalvergroting en industrialisering). Journalisten die kritiekloos het boerenverhaal overnemen dat veel ontwikkelingen overheidsgestuurd zijn, blind voor het gegeven dat boerenpolitiek veel touwtjes in handen heeft, blind dat al decennia mede met inzet van aggressieve midddelen noodzakelijke maatregelen stranden. Niet zichtbaar maken dat boerenpolitiek vooral bestaat uit blokkeren en ontkennen, wat per saldo een keuze is voor voortgaande schaalvergroting én minder boeren. Dat al decennia boerenbedrijven de zaak sluiten is in de eerste plaats het gevolg van de boerenblokkadepolitiek. Er zal weinig veranderen zo lang niet het valse masker van slachtofferschap wordt afgetrokken, mede in stand gehouden door publieke media. Het is een invuloefening wat we in de komende tijd kunnen verwachten, indien dit kabinet stand houdt. We zullen boerenpolitiek de raarste kunsten zien uithalen om dit kabinet zo lang mogelijk in de benen te houden. Ze zullen daarvoor bij niet-agrarische thema’s opportunistisch gaan stemmen. Politieke koehandel tot de laatste snik. Hoe langer dit kabinet stand houdt hoe langer zij op het LNV-ministerie hun sloopwerk kunnen voortzetten. En hun slooplijstje is geen geheim. -Invuloefening Eerste prioriteit van de slopers is een zo hoog mogelijke drempelwaarde voor de stikstofvergunningplicht. Denk aan bovengenoemde stanknormen in de Wet geurhinder en veehouderij. Boerenpolitiek is soms best tolerant. Milieucriteria worden getolereerd maar onder de voorwaarde dat die dan zo ruim worden gesteld dat er geen enkele beperking van uit gaat. Hiermee zou dan ook de PAS-melderskwestie de wereld uit zijn zonder dat daar iets tegenover hoeft te worden gesteld. Dat hiermee de stikstofsluizen weer open worden gezet en de problemen nog groter worden gemaakt is geen probleem voor de boeren maar voor de overheid. Lekker makkelijk. Nota het NSC – toch geen klassieke boerenpartij – is de trekker van dit karretje. Goed bestuur betekent eerst de problemen aanpakken, en dan de teugels laten vieren (met bijvoorbeeld een drempelwaarde). Los het ecologisch probleem op, dan los je ook het juridisch probleem op. Andersom gaat niet lukken. NSC goed bestuur? Vervolgens zal de Kritische Depositiewaarde voor stikstof (KD-waarde) en het Aerius rekenmodel aan de beurt zijn. Dit is als de thermometer voor natuurschade door stikstof. Dat de KD-waarde internationaal wetenschappelijk is onderbouwd maakt blijkbaar geen indruk. Zie het NRC-hoofdartikel van 6 september 2024, Hoe Trumps wereld invloed kreeg op het Nederlandse stikstofbeleid. Dat een rekenmodel onmisbaar is om deposities te bepalen wordt terzijde geschoven. De thermometer moet kapot. Waar niet gemeten kan worden bestaat ook geen probleem. Boerenverstand. En tot slot voor de goede sier inzetten op techniekinnovatie op kosten van de overheid. De vervuiler krijgt geld. Kortom, voortgaan op de weg van tovervloeren en sjoemelluchtwassers. Waarbij de controle op naleving lek is als een mandje. Hierbij komt: veehouders schieten niets op met emissiereducerende staltechniek. Het kost geld en onderhoud, maar het draagt niets bij aan het bedrijfsresultaat. Het is een ‘moetje’, die ze liever kwijt dan rijk zijn. Wat niets bijdraagt aan het bedrijfsresultaat en bovendien is opgelegd door de overheid, daar gaat een ondernemer niet zijn of haar best voor doen. U heeft in de afgelopen jaren al een lange stroom boeren voorbij zien trekken met de boerenleus dat stikstof een verzonnen probleem is. Overigens hebben we al meer dan veertig jaar stalemissietechniek achter de rug, met de genoemde tovervloeren en sjoemelluchtwassers als oogst. Van milieutechniek nieuwe technische wonderen van verwachten is luchtfietserij. Het punt is dit. Met het NPLG dumpen wordt gezegd dat iedereen mesjogge is behalve de (mega)veehouders. Boerenstaatsgreep of democratie?

Melkveehouder Timo Burgers stopt ermee: ‘Op de bank voor de tv zou ik meer geld verdienen’

[quote]Over een maand of twee is Timo Burgers uit Spankeren definitief geen melkveehouder meer. ‘Als ik een paar jaar wacht, heb ik misschien géén andere keuze meer.’ 34 boeren met melkbussen “Mijn vader heeft nog eens een boekje gemaakt over Spankeren in de jaren zestig”, zegt Burgers. “Toen waren er 34 boeren met koeien waar de melkbussen werden opgehaald. Al zat daar een boer bij die maar één koe had, dat moet ik er wel bij zeggen. Nu zijn er nog maar vijf boeren over, die per boer veel meer koeien hebben. Maar het totale aantal koeien hier is niet gestegen, terwijl hier intussen wel de vliegtuigen overvliegen. Dat geeft me soms het gevoel dat ik moet stoppen om vliegvakanties mogelijk te blijven maken.”[/quote]

Tarwegistconcentraat?

Goedendag, Vanwege mijn VLOG certificering dien ik uiteraard geen gebruik te maken van GMO producten voor mijn veestapel. Op het gebied van eiwit aanvulling en met name DVE gehalte wordt de spreiding aardig dun aan producten die dit geven. Op dit moment vul ik mijn rantsoen in met raap en bierbostel als eiwit aanvulling maar om het lysine niveau (soja) omhoog te krijgen valt niet mee en ik krijg dan ook de indruk dat dit mijn limiterende factor is voor melk eiwit. Natuurlijk is er ook non GMO soja maar deze is prijs technisch niet aantrekkelijk genoeg. Ik heb het hier met mijn adviseur over gehad en de optie besproken om Tarwegistconcentraat (ProtiWanze) te gaan voeren. Met 7,2 gram DVE lysine en 165 DVE is dit op papier een mooi product. Een silo voor dit product is een eenmalige investering en door de gunstige voederwaardeprijs (70 euro per ton) heb ik deze nog wel een keer terug verdiend. Dit is natuurlijk allemaal theorie maar wat zijn de ervaringen in de praktijk onder de melkveehouders wat betreft smakelijkheid, gezondheid en melkproductie?

Waterputten van boeren moeten sluiten, maar een alternatief lijkt er niet te zijn

Boeren in het zuiden van Flevoland zitten met de handen in het haar. Vanaf januari mogen zij hun waterputten niet meer gebruiken. Die putten gebruiken zij nu om onder meer te beregenen of om hun vee te drinken te geven. Er zijn volgens de boeren geen goede alternatieven. En dat terwijl het al tien jaar duidelijk is dat de putten dicht moeten, en onder meer de provincie zou meedenken over een oplossing. Aan de rand van het land van boer Cor van Schie in Zeewolde gaat een ijzeren buis de grond in. Het is zijn 40 meter diepe waterput die in de enorme watervoorraad onder dit deel van Flevoland uitkomt. Ook waterbedrijf Vitens haalt daar water vandaan dat uit onze kranen komt. En daar zit direct een probleem: Er is angst dat de Flevolandse watervoorraad door de vele bronnen bij boeren vervuild raakt. Mede daarom mogen de putten vanaf het nieuwe jaar niet meer gebruikt worden. Van Schie verbruikt nu ongeveer 10.000 liter per dag voor het laten drinken van zijn koeien en het koelen van zijn melk. "Als dat niet meer mag, heb ik een groot probleem. Oppervlaktewater, uit bijvoorbeeld de sloten, wisselt te veel van kwaliteit. Ook betwijfel ik of het waterleidingsnet de grote vraag wel aankan als de putten sluiten. Ik moet gewoon zeker weten dat ik genoeg water kan gebruiken voor mijn vee," vertelt de ongeruste Van Schie.Niet alleen drinkwater voor vee LTO is de belangenorganisatie van de boeren en deelt de zorgen van Van Schie. "De putten zijn niet alleen cruciaal voor het drinkwater voor vee, maar ook voor bijvoorbeeld het beregenen van gewassen als het droog is. Oppervlaktewater is voor sommige gewassen zelfs niet goed genoeg," vertelt Ton Kempenaar van de LTO. De angst dat de watervoorraad vervuild raakt, is volgens Kempenaar niet reëel. De putten zitten er al jaren en het is altijd goed gegaan. Vervuiling is eigenlijk ook niet mogelijk, omdat de druk van het water de viezigheid er direct uitduwt en het nooit tientallen meters de grond intrekt, aldus Kempenaar.Samen zoeken naar een oplossing Het is al tien jaar duidelijk dat de putten dicht moeten. Maar tot nu toe er is dus geen oplossing. Volgens Kempenaar is LTO hard op zoek geweest, maar de provincie en Waterschap Zuiderzeeland denken niet écht mee, terwijl dat wel zou zijn toegezegd. Het Waterschap wil hier geen commentaar op geven en verwijst naar de provincie. Die heeft nog niet gereageerd. Voor veehouder Van Schie staat één ding vast: "Ik ga de put niet sluiten op 1 januari. En ik doe dat niet voordat er een echt goed alternatief is."

Waarom niet de mestprijs baseren op de stikstofwaarde van de mest?

De prijs van mest zou gebaseerd moeten zijn op de waarde van de mest, met name het stikstofgehalte. Wanneer mest een laag stikstofgehalte heeft, zou de prijs lager moeten zijn, omdat de afnemer meer mest kan aanvoeren om dezelfde hoeveelheid stikstof op zijn land te krijgen. Dit biedt de afnemer economisch voordeel, omdat hij meer mest kan gebruiken zonder de wettelijke stikstoflimieten te overschrijden, wat leidt tot betere benutting van zijn grond. Bij andere aankopen van grondstoffen , zoals bij de aankoop van bierbostel of andere voedermiddelen, is het gebruikelijk dat de prijs gebaseerd is op specifieke eigenschappen zoals het percentage droge stof. Deze aanpak is logisch en eerlijk, omdat het de waarde van het product weerspiegelt. Hetzelfde principe zou moeten gelden voor mest: de prijs moet overeenkomen met de werkelijke voedingswaarde die het aan de grond toevoegt. Door de mestprijs te baseren op de stikstofwaarde, wordt er een eerlijke markt gecreëerd waarin zowel de mestproducent als de afnemer profiteren. De boer die mest afzet met minder stikstof, moet niet dezelfde prijs betalen voor mest tov. iemand met een met een hoog stikstofgehalte, omdat dit niet in verhouding staat tot de werkelijke waarde van de mest. Dit zou leiden tot een transparantere en efficiëntere mestmarkt.

Boeren die weinig eiwit voeren worden genaaid in de mestafzet

Boeren in Nederland worden benadeeld door de regelgeving rondom de mestafzet, met name vanwege het beleid dat gericht is op het verminderen van het eiwitgehalte in het voer van koeien. De overheid stimuleert boeren om minder eiwit aan hun koeien te voeren om zo de uitstoot van stikstof te beperken. Hoewel dit beleid in theorie bijdraagt aan de vermindering van stikstofemissies, heeft het in de praktijk nadelige gevolgen voor de boeren. Wanneer koeien minder eiwit binnenkrijgen, bevat hun mest ook minder stikstof. Op het eerste gezicht lijkt dit gunstig voor de politiek, die beweren dat stikstofuitstoot een groot probleem is in Nederland. Echter, de lagere stikstofwaarden in de mest betekenen dat boeren meer mest moeten afvoeren om hetzelfde niveau van bemesting te bereiken op hun land. Dit is niet alleen inefficiënt, maar ook kostbaar. De kosten voor mestafvoer nemen toe omdat boeren simpelweg meer mestvolume moeten verplaatsen om aan de bemestingsbehoeften te voldoen. Daarnaast worden boeren in een spagaat gedreven: enerzijds worden ze aangemoedigd om hun stikstofuitstoot te verlagen door minder eiwitrijk voer te geven, maar anderzijds stijgen de kosten door de noodzaak om meer mest af te voeren. Dit zorgt voor een oneerlijke situatie waarin de kosten van deze regelgeving onevenredig bij de boeren komen te liggen. Het is essentieel dat er een evenwichtigere benadering wordt ontwikkeld die de economische positie van boeren niet verder ondermijnt.

Vreugdenhil en de wet Oneerlijke Handelspraktijken

De Wet Oneerlijke Handelspraktijken (OHP) in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen is op 1 november in werking getreden. Doel van de wet is om de onderhandelingspositie van boeren, tuinders en vissers tegenover grotere marktpartijen te versterken. Voorbeelden van handelspraktijken die nu zijn verboden zijn: het op korte termijn annuleren van levering van bederfelijke producten door de afnemer, het te laat betalen van de leverancier door de afnemer of het eenzijdig wijzigen van de leveringsvoorwaarden door de afnemer (zoals volume, kwaliteitsnormen of prijzen) De zaak leverancier vs. Vreugdenhil Vreugdenhil stelt sinds jaar en dag maandelijks eenzijdig de melkprijs vast, op basis van niet nader gespecificeerde “ontwikkelingen in de markt”. Volgens de leverancier is dit in strijd is met wet OHP, omdat dit in feite betekent dat Vreugdenhil eenzijdig de melkprijs wijzigt. Daarnaast hanteert Vreugdenhil een opzegtermijn van 12 maanden. Als de eenzijdig vastgestelde melkprijs ineens blijvend laag zou zijn, is de leverancier daaraan te lang, te weten 12 maanden, gebonden. Vreugdenhil is zich van geen kwaad bewust. Oordeel Geschillencommissie Naar het oordeel van de Geschillencommissie is een prijsvaststelling gebaseerd op de “ontwikkelingen in de markt” voor een leverancier een ruim en een weinig concreet gegeven. Vreugdenhil zal de leverancier dan ook op een toegankelijke en begrijpelijke wijze inzichtelijk moeten maken welke de in dit verband relevante factoren en overwegingen zijn die tot die vastgestelde prijs hebben geleid. Volgens de Geschillencommissie is Vreugdenhil in dit verband inmiddels al enige tijd in overleg is met een belangenvereniging van melkveehouders, waar ook de leverancier bij is aangesloten, om met behulp van een onafhankelijke deskundige een melkprijsbenchmarkmodel te ontwikkelen ter toetsing van de marktconformiteit van de door de afnemer vastgestelde melkprijzen. De commissie zal Vreugdenhil dan ook in de gelegenheid stellen met behulp van een externe deskundige een dergelijk benchmarkmodel te ontwikkelen. https://www.degeschillencommissie.nl/uitspraken/commissie-houdt-beslissing-aan-eerst-deskundig-onderzoek-nodig/ Wat schiet de leverancier op met deze uitspraak? Uit de uitspraak van de Geschillencommissie blijkt dat het te ontwikkelen melkprijs-benchmarkmodel slechts dient om te bekijken of de melkprijzen van Vreugdenhil marktconform zijn. Vreugdenhil wil absoluut niet dat dit melkprijs-benchmarkmodel bepalend is voor de melkprijs: “De afnemer (Vreugdenhil) staat nog steeds positief tegen een benchmark-model voor de melkprijs, maar niet als deze bepalend is voor de melkprijs. Wel als middel om te kunnen ‘controleren’ of de afnemer zijn werk goed doet. Als de leverancier dat niet vindt, kan hij de overeenkomt met de afnemer opzeggen. Wanneer een benchmark-model leidend zou zijn, geeft dat grote(re) schommelingen in de melkprijs, omdat de markten waarop de afnemer actief is ook volatiel zijn. Dat is niet alleen een gevaar voor de continuïteit van het bedrijf van de afnemer, maar zal ook voor de melkleveranciers slechter kunnen uitpakken. Niemand wordt daar beter van.” Op deze manier verandert er dus niets bij Vreugdenhil: Vreugdenhil bepaalt nog steeds eenzijdig de melkprijs.

Noordoostpolder - De koelste koeien staan in Rutten

Tijdens warme en zonnige dagen is het voor koeien belangrijk dat ze beschut kunnen staan. Melkveehouder Gerard Keurentjes uit Rutten is daarmee in de prijzen gevallen. Hij kreeg donderdag de allereerste 'Koelste Koeienweide Cup' uitgereikt van Wakker Dier. De koeien en kalfjes van Keurentjes lopen in een zogenoemde 'beboste weide'. Rondom de boerderij is een windsingel aangelegd. Deze bomen staan tussen het erf van de boerderij en het weiland. De koeien van de veehouder kunnen hier vrij lopen in de schaduw. Ze mogen ook van de bomen eten.https://d5ms27yy6exnf.cloudfront.net/pictures/145F05B3FCCD8C19C1258B6C003453E0img_1020_890ED40B6E2EA155C1258B6C003453C0.jpg Schaduw "Het grootste deel van alle koeien in Nederland staat nooit buiten", zegt Leonie Vestering uit Almere namens Wakker Dier. Van de koeien die wel buiten staan heeft volgens haar 70 procent geen schaduw in de weide. "Terwijl die wel wettelijk verplicht is", benadrukt Vestering. Koeien kunnen bijvoorbeeld hittestress krijgen op warme dagen. Bij een temperatuur van boven de 21 graden kunnen koeien al last krijgen van oververhitting. Daarom is het belangrijk dat een koe een koele beschutte plek kan vinden. Pijnstillende wilgen Keurentjes heeft lang geleden meerder boomsoorten aangeplant. Eén daarvan is de wilg. "Die heeft bij de koe een pijnstillende werking". Als een koe daarvan eet, dan kan dat betekenen dat het dier ergens last van heeft. De aspirine is van daar uit ontwikkeld", weet de veehouder te vertellen.

Cowboy3


Foto's
0
Video's
0
Topics
0
Reacties
0
Stemmen
2.962
Volgers

Over mij

Leeftijd: 57jr
Laatst op Boeren.online: 3mnd geleden
Laatst op Prikkebord: 5u geleden
Laatst op TractorFan: 1wk geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering